5.2. Toegankelijkheid

Sommige gebruikers kunnen specifieke ondersteuning nodig hebben omwille van bijvoorbeeld een visuele beperking. USB brailleschermen worden automatisch herkend (niet de seriële schermen die gekoppeld zijn aan een serieel-USB-convertor), maar de meeste andere toegankelijkheidsvoorzieningen moeten handmatig geactiveerd worden. Op machines die dit ondersteunen, geeft het opstartmenu een pieptoon, wanneer het klaar is om invoer van het toetsenbord te ontvangen. Op BIOS-systemen piept het eenmaal, op UEFI-systemen tweemaal. Bepaalde opstartparameters kunnen dan opgegeven worden om bepaalde toegankelijkheidsfuncties te activeren (zie ook Paragraaf 5.1.5, “Het opstartscherm”). Merk op dat de bootloader op de meeste architecturen uw toetsenbord als een QWERTY-toetsenbord beschouwt.

5.2.1. Frontend voor het installatiesysteem

Het installatiesysteem van Debian kan verschillende frontends gebruiken voor het stellen van vragen met een wisselend comfort vanuit het oogpunt van toegankelijkheid: met name maakt text gebruik van platte tekst en newt van tekstgeoriënteerde dialoogvensters. Er kan een keuze gemaakt worden aan de opstartprompt. Raadpleeg de documentatie bij DEBIAN_FRONTEND in Paragraaf 5.3.2, “Parameters voor het installatiesysteem van Debian”.

Met het frontend newt (dat hoofdzakelijk gebruikt wordt met braille) selecteert men de antwoorden meestal gewoon met de pijltjestoetsen en drukt men dan op Enter om de keuze te valideren. Door op Tab of Shift - Tab te drukken kan men schakelen tussen dialoogelementen en kan men in het bijzonder bij de knop Terug geraken, waardoor men naar eerdere vragen kan terugkeren. Sommige dialoogvensters bevatten keuzevakjes die aan- en uitgevinkt kunnen worden door op Space te drukken.

Met het frontend text (dat hoofdzakelijk gebruikt wordt met spraakondersteuning) selecteert men de antwoorden meestal ofwel door hun nummer in te typen, gevolgd door het indrukken van Enter, of door een antwoord te selecteren met de pijltjestoetsen en dan op Enter te drukken om de keuze te bevestigen. Men kan ook gewoon niets intypen en op Enter drukken om de standaardwaarde te accepteren. Door < in te typen en op Enter te drukken komt men terug uit bij eerdere vragen. Wanneer een keuzeselectie gemaakt moet worden (bijv. bij het selecteren van taken), kan men ! typen om een lege selectie aan te geven.

5.2.2. USB brailleschermen

USB brailleschermen zouden automatisch herkend moeten worden. Er zal dan automatisch een tekstgeoriënteerde versie van het installatiesysteem geselecteerd worden en op het doelsysteem zal de ondersteuning voor het braillescherm automatisch geïnstalleerd worden. U kunt dus gewoon aan het opstartmenu op Enter drukken. Eens brltty gestart is, kunt u een brailletabel kiezen via de voorkeursinstellingen uit het menu. U vindt documentatie over sneltoetsen voor brailleapparatuur op de brltty website.

5.2.3. Seriële brailleschermen

Seriële brailleschermen kunnen niet op een betrouwbare manier automatisch herkend worden (omdat dit aan sommige ervan schade zou kunnen toebrengen). U moet dus een opstartparameter brltty=stuurprogramma,poort opgeven om brltty duidelijk te maken welk stuurprogramma en welke poort gebruikt moeten worden. stuurprogramma moet de twee-lettercode voor uw terminal zijn (zie het BRLTTY handboek). poort moet de naam van de seriële poort zijn waarmee het scherm verbonden is. De standaard is ttyS0. Wanneer een serieel-USB-convertor gebruikt wordt, kan men doorgaans ttyUSB0 gebruiken. Er kan nog een derde parameter opgegeven worden om de naam op te geven van de te gebruiken brailletabel (zie het BRLTTY handboek). De Engelse tabel is standaard. Merk op dat u de tabel ook later nog kunt aanpassen via het menu voorkeursinstellingen. Een vierde parameter kan gebruikt worden om parameters door te geven aan het braillestuurprogramma, zoals protocol=foo, wat voor sommige ongewone modellen nodig kan zijn. Documentatie over sneltoetsen voor brailleapparatuur is te vinden op de brltty website.

5.2.4. Softwarematige spraaksynthese

Alle images van het installatiesysteem waarop de grafische versie van het installatiesysteem staat, bieden ondersteuning voor softwarematige spraaksynthese, d.w.z. alle netinst-, CD- en DVD-images en de gtk-variant van het netboot-image. De softwarematige spraaksynthese kan geactiveerd worden door dit in het opstartmenu te selecteren door s Enter te typen. Dan zal automatisch de tekstversie van het installatiesysteem geselecteerd worden en op het doelsysteem zal automatisch ondersteuning voor softwarematige spraaksynthese geïnstalleerd worden.

Indien verschillende geluidskaarten gevonden worden, zal u gevraagd worden om op Enter te drukken wanneer u uit de gewenste geluidskaart spraak hoort komen.

De eerste vraag (de taalkeuze) wordt in het Engels gesteld en tijdens de rest van de installatie wordt de gekozen taal gesproken (als die beschikbaar is in espeak).

De standaardspreeksnelheid is redelijk traag. Om ze te versnellen, drukt u op CapsLock+6. Om ze te vertragen, drukt u op CapsLock+5. Standaard staat een gemiddelde geluidsterkte ingesteld. Voor een luider geluid drukt u op CapsLock+2. Voor een stiller geluid drukt u op CapsLock+1. Voor meer informatie over navigatie-sneltoetsen kunt u de Handleiding bij het speakup-programma raadplegen. Om het standaardantwoord op een vraag te aanvaarden, drukt u aan de prompt gewoon op Enter. Om op een vraag een leeg antwoord te geven, typt u aan de prompt !. Om naar de vorige vraag terug te keren, typt u aan de prompt <.

5.2.5. Hardwarespraaksynthese

Alle images van het installatiesysteem waarop de grafische versie van het installatiesysteem staat, bieden ondersteuning voor hardwarespraaksynthese, d.w.z. alle netinst-, CD- en DVD-images en de gtk-variant van het netboot-image. U moet dus in het opstartmenu kiezen voor een Grafische installatie.

Apparatuur voor hardwarespraaksynthese kan niet automatisch herkend worden. U moet dus een opstartparameter speakup.synth=stuurprogramma opgeven om speakup duidelijk te maken welk stuurprogramma gebruikt moet worden. stuurprogramma moet u vervangen door de stuurprogrammacode van uw apparaat (zie de lijst met stuurprogrammacodes). Automatisch zal dan de tekstversie van het installatiesysteem gekozen worden en op het doelsysteem zal automatisch ondersteuning voor het spraaksyntheseapparaat geïnstalleerd worden.

5.2.6. Apparatuur op een kaart

Sommige apparatuur voor toegankelijkheid heeft in feite de vorm van een kaart die binnenin de machine ingeplugd moet worden en die de tekst rechtstreeks leest uit het videogeheugen. Opdat dit soort apparaten zou werken moet u framebufferondersteuning uitzetten door de opstartparameter vga=normal fb=false te gebruiken. Op die manier wordt het aantal ondersteunde talen wel beperkt.

Desgewenst kan een tekstversie van de bootloader geactiveerd worden vooraleer de opstartparameter opgegeven wordt, door h Enter te typen.

5.2.7. Een stijl met verhoogd contrast

Voor gebruikers met een verminderd gezichtsvermogen bestaat de mogelijkheid om voor het installatiesysteem een kleurenschema met verhoogd contrast te kiezen, waardoor het beter leesbaar wordt. Om dit te activeren, kunt u de sneltoets d gebruiken om in het opstartscherm het item Accessible high contrast te selecteren, of u kunt theme=dark toevoegen als opstartparameter.

5.2.8. Zoomfunctie

Voor gebruikers met een verminderd gezichtsvermogen biedt het grafische installatiesysteem een erg basale zoomfunctie: met de sneltoetsen Control++ en Control+- kunnen de letters groter en kleiner gemaakt worden.

5.2.9. Expertmodus, reparatiemodus, geautomatiseerde installatie

De expertmodus en de reparatiemodus van het installatiesysteem en een geautomatiseerde installatie kunnen ook met toegankelijkheidsvoorzieningen uitgevoerd worden. Om ze te gebruiken moet men eerst naar het submenu Advanced options van het opstartmenu gaan door a te typen. Op een BIOS-systeem (het opstartmenu heeft dan slechts één bieptoon gegeven) moet u daarna op Enter drukken. Bij UEFI-systemen (het opstartmenu heeft twee bieptonen gegeven) dient u dit niet te doen. Om nadien eventueel spraaksynthese te activeren moet u op s drukken (opnieuw gevolgd door Enter op een BIOS-systeem maar niet op een UEFI-systeem). Vanaf dan kunnen verschillende sneltoetsen gebruikt worden: x voor een installatie in expertmodus, r voor de reparatiemodus en a voor een geautomatiseerde installatie. Op een BIOS-systeem moet u daarna telkens op Enter drukken.

De optie geautomatiseerde installatie laat toe om Debian volledig automatisch te installeren via het gebruik van preseeding (vooraf ingestelde antwoorden), waarvan de vindplaats na het opstarten van de toegankelijkheidsvoorzieningen ingevoerd kan worden. Het gebruik van preseeding zelf wordt gedocumenteerd in Bijlage B, De installatie automatiseren door antwoorden vooraf in te stellen.

5.2.10. Toegankelijkheid van het geïnstalleerde systeem

Documentatie over de toegankelijkheid van een geïnstalleerd systeem is te vinden op de Wikipagina van Debian over toegankelijkheid.